donderdag 14 april 2016

Lichaamstaal; bij het presenteren.

Presenteren, jezelf verkopen en hetgeen waar de presentatie over gaat. Presenteren is iets wat iedereen kan leren, het is alleen niet iets wat iedereen graag doet. Sommigen zijn geboren om te presenteren, anderen vinden het een erg lastige klus. Ikzelf vind presenteren ook erg lastig. Een aantal jaren geleden moest ik presenteren voor een redelijk grote groep, met een camera op mijn snuffert gericht. Mijn hart bonkte zowat uit mijn borstkas, ik had het gevoel dat ik vuurrood was, dat ik enorm snel praatte en er als een stijve hark bij stond. Ik dacht dat ik enorm had gefaald. De camera liet het tegenovergestelde zien, tot mijn grote verbazing. Ik was niet rood aangelopen, ik praatte rustig en ik gebruikte veel gebaren en lichaamsbewegingen.

Een presentatie gaat niet alleen om de woorden en de inhoud, maar ook om de manier waarop je het overbrengt naar je publiek. Een goed ‘overall’ plaatje van de presentatie zorgt ervoor dat de presentatie ook daadwerkelijk bij het publiek blijft hangen.

Als de presentatie op een eentonige manier wordt gegeven, zakt de concentratie van het publiek erg naar beneden. Ook verkrampte houdingen en onrustige bewegingen van een spreker, kunnen de concentratie van de luisteraar afleiden. Kennis van lichaamstaal helpt bij het neerzetten van een goede presentatie.




Non-verbale communicatie

Bij een presentatie die goed is voorbereid, zal de lichaamstaal tijdens de presentatie ook de belangstelling voor het onderwerp doen vergroten. Zeker wanneer je met je presentatie het publiek wilt overtuigen. De manier van presenteren is hierbij zeer bepalend voor de manier waarop de inhoud overkomt op het publiek.
Door gebaren, lichaamsexpressie, gelaatsuitdrukking en toonhoogte geeft, ondersteunt of bekritiseert een spreker voortdurend hetgeen hij zegt. Bewust toegepaste pauzes behoren ook tot het non-verbale deel van het verhaal.

Contact en interactie

Tijdens een presentatie is het allereerst belangrijk om contact te maken met je publiek en met hen te interacteren. Dat betekent dat je niet alleen iets voordraagt, maar dat je werkelijk met je publiek communiceert. Je wisselt dus iets uit in plaats van dat je hen passief laat luisteren. Deze interactie kun je sturen door de keuze van plaats, het aannemen van een passende houding, een juiste afstemming van je bewegingen, een variërend stemvolume en een goede timing van aankijken en wegkijken. Expressieve mimiek en ondersteunende gebaren bevorderen het contact met de groep en verhogen de levendigheid van het verhaal.

Het gebruik van ruimte

Bij een grotere groep kun je beter vanuit een hogere positie spreken. Overigens is staan voor een grote groep altijd te prefereren boven zitten. Als je staat ben je goed te zien en het geeft je goede mogelijkheid tot bewegen en veranderen van positie. Een zittende spreker heeft sneller een slapend gehoor, want hij doet afstand van vrijwel alle mogelijkheden van inspirerende dynamiek.

Vermijd barricades!

Veel mensen verkiezen een tafel voor zich, omdat dit hen steun geeft. Je kunt tenslotte je handen ergens laten; je kunt iets vastpakken als ze gaan trillen. Vrije ruimte daarentegen duidt op openheid (eerlijkheid), dat is al een voordeel. Verder kun je in een vrije ruimte beter gebruik maken van gebaren en kun je makkelijker van plaats veranderen. Dit houdt de presentatie qua lichaamsbeweging levendiger.

Ondersteunende gebaren

Het is goed om tijdens je presentatie veel gebruik te maken van ondersteunende gebaren. Let er wel op welke gebaren je maakt. Het is bijvoorbeeld erg goed om je zinnen te ondersteunen met naar voren gerichte open handpalmen. Dit geeft eerlijkheid en oprechtheid weer. Een in de richting van het publiek prikkende wijsvinger daarentegen wordt vaak gevoeld als een beschuldiging (het beschuldigende vingertje).

Gebaren aanpassen aan de afstand

Bij het toespreken van een grote groep moeten je gebaren en bewegingen worden aangepast aan de grotere afstand. Je gebaren moeten nu groter en krachtiger worden gemaakt. Het maken van kleine handbewegingen moet je hier zien als fluisteren. Mensen die verder van je verwijderd zijn, kunnen ze niet goed waarnemen. Houd er rekening mee dat ook het effect van je mimiek wegvalt. Je zult dus meer ondersteunende armbewegingen moeten maken. Het is even wennen om zoveel gebaren te maken tijdens het toespreken van een groep. Het voelt wat onecht. Je kunt echter bij een grote groep nauwelijks te veel gebaren maken.

Intonatie

Je stem is ook een belangrijk non-verbaal hulpmiddel tijdens de presentatie. Je kunt er niet alleen de woorden mee uitspreken, maar met behulp van intonatie kun je accent en levendigheid in je verhaal brengen. Zorg bij het toespreken van een grote groep voor een microfoon. Dit bevordert niet alleen de verstaanbaarheid, maar geeft je ook de mogelijkheid om optimaal gebruik te maken van je intonatie. Zonder microfoon klinken de zinnen die met groot volume worden uitgesproken allemaal gelijk. Het is juist de afwisseling van volume en toonhoogte die de presentatie levendig houdt. Je kunt er iets mee accentueren of mee afzwakken. Met een microfoon kun je zelfs fluisteren over grote afstand en dit kan soms heel nuttig zijn in het spel om de menigte te bereiken en om de aandacht vast te houden.

Oogcontact

Tijdens een gesprek met iemand is oogcontact erg belangrijk. Het patroon van aankijken en wegkijken regelt onder andere het verloop van het gesprek. Bij spreken in het openbaar is het eigenlijk niet veel anders, alleen richt je je tot een grotere groep. Door oogcontact te maken met de toehoorders, kun je een indruk krijgen van hoe je over komt. Het is goed om regelmatig je blik te verplaatsen naar een andere persoon, bij voorkeur iemand die aan een andere kant van de groep zit. Als iemand een vraag stelt, richt je doorgaans eerst je blik op de vraagsteller, terwijl je begint met antwoorden. Vervolgens richt je je blik naar anderen en je beëindigt je antwoord weer met een blik naar de vraagsteller. Vanaf een afstand van zo'n acht meter is oogcontact niet meer echt goed mogelijk. Richt je daarom bij je interactie vooral op de voorste rijen. Werp wel af en toe een blik naar boven (achteren) om ook de achterste mensen te betrekken. Op grote afstand weten de mensen niet precies meer naar wie je kijkt. Als je echter hun richting opkijkt, voelt iedereen zich aangesproken.




Houding en bewegingen

Tijdens het houden van een presentatie zijn de houding die je aanneemt en de bewegingen die je maakt, erg belangrijk. Veel mensen die een presentaite moeten houden, vragen zich vooral af waar ze hun handen moeten laten. Aan hun handen is het eerst hun gespannenheid te zien en daarom worden de handen eerder als een last ervaren dan als een handig hulpmiddel.

Wat doet de spreker met zijn handen?

Het veel en onrustig bewegen van de handen geeft niet alleen de gespannenheid van de spreker weer, maar kan de luisteraars afleiden van het verhaal. Nerveuze gebaren zoals krabben aan je armen of aan je gezicht, draaien aan een ring, strijken over je haren en friemelen aan je kleding kun je dus maar beter niet maken tijdens het spreken. Let er ook op wat je met voorwerpen doet die je in je hand houdt. Er zijn mensen die steeds hun bril op en af zetten, of voortdurend de pootjes van de bril open en dicht vouwen. Dit soort bewegingen kunnen de luisteraars erg afleiden. Ook het klikken met het knopje van een pen of het voortdurend lostrekken en terugplaatsen van een viltstiftdopje kun je maar beter laten.

Statische houdingen

Veel sprekers in het openbaar vrezen de zenuwachtige bewegingen, die onze handen spontaan lijken te maken. Om handen beter onder controle te houden, zijn we daarom eerder geneigd om ze onbeweeglijk te fixeren. Om de handen stil te kunnen houden, zoeken we steun. Als onze handen geen tafel of ander voorwerp vinden waaraan ze zich kunnen vasthouden, zoeken ze elkaar. Hierdoor ontstaan de statische, vaak gesloten houdingen die we soms bij sprekers zien. De houding die je aanneemt geeft de luisteraars een indruk van hoe je zelf in het verhaal staat. Hier volgen enkele voorbeelden van de houdingen die we aannemen tijdens een voordracht.

De armen over elkaar

Gekruiste ledematen duiden in de meeste situaties op geslotenheid. Zo ook het over elkaar slaan van de armen tijdens een presentatie. Luisteraars die automatisch deze houding spiegelen zullen hierdoor ook minder open staan voor het verhaal.

Handen in de zak

Sprekers die hun handen in hun broekzak houden tijdens hun presentatie kunnen hierdoor nonchalant, ongeïnteresseerd, onverschillig, slordig of dominant over komen. Dit betekent niet dat de spreker dat ook is, maar het geeft wel aan hoe deze houding door anderen wordt ervaren. Vrouwen hebben het voordeel dat ze meestal niet in het bezit zijn van wijde broekzakken en komen dus niet zo snel in de verleiding om deze houding aan te nemen. Overigens is dit ook geen houding die veel door vrouwen wordt aangenomen. Een enkele hand in een zak, bijvoorbeeld van het kolbert, is wel acceptabel wanneer de andere hand actief wordt gebruikt voor het maken van ondersteunende gebaren.

De handen op de heupen

Vooral als de spreker daarbij wat naar voren leunt, kan de houding met beide handen op de heupen uitdagend, eigenwijs of zelfs agressief over komen. Het geeft een indruk van: 'ik weet het wel!'. Het publiek zal zich hierdoor eerder in de verdediging opstellen. Het is dan ook lastig om iemand vanuit deze houding te overtuigen of beïnvloeden. Je kunt deze houding wel gebruiken om een bepaald deel uit het verhaal te benadrukken. In dat geval zal deze houding kortdurend moeten worden aangenomen. Evenals bij de handen in de zak, is een enkele hand op de heup wel acceptabel omdat de andere hand vrij is om iets aan te duiden of te accentueren. De asymmetrische houding die dan ontstaat, duidt op ontspanning. Een hand op de heup of in de zak heeft dus een heel ander effect dan beide handen. Het is ook goed om de houdingen tijdens de presentatie af te wisselen.

'Het vijgeblad'

Veel sprekers, zowel mannen als vrouwen, grijpen hun eigen handen in elkaar en houden die voor zich, op dezelfde manier en plaats als voetballers hun handen houden als bescherming tegen een hard aangeschoten bal. Adam en Eva droegen op die plaats een vijgeblad ter bescherming van hun edele delen. Vandaar deze naam die door verschillende schrijvers over lichaamstaal voor deze houding wordt gebruikt. Om in de religieuze sfeer te blijven, strengelen sommige mensen hun vingers in elkaar, alsof ze in gebed zijn. Sprekers die deze houdingen aannemen, komen erg stijf en gereserveerd over. Deze houdingen nodigen ook weinig uit tot het maken van ondersteunende gebaren.

'Rugdekking'

De handen kunnen elkaar ook op de rug vasthouden. Hierbij kan men ook een erg geremde indruk maken. Dit 'omgekeerde vijgeblad' kan de spreker ook een soort heersersallure verschaffen, zeker als hij daarbij zijn kin omhoog steekt.

De handen langs het lichaam

De handen kunnen natuurlijk ook gewoon langs het lichaam worden gehouden. Veel mensen vrezen dat ze er als een houten klaas uitzien als ze hun handen langs hun lichaam houden, en vermijden daarom liever deze houding. Toch is deze houding in de meeste gevallen te verkiezen boven alle andere. Deze houding nodigt het meest uit tot het maken van ondersteunende handbewegingen en dit maakt de presentatie dynamisch. Het houten-klaas-effect kan ook worden verminderd door de rest van je houding: het hoofd opgericht en de schouders naar achteren.

Wat doen je voeten?

Wat je voeten doen tijdens de presentatie lijkt misschien van minder belang te zijn. Als we ons bewust bezighouden met het controleren van onze houding en bewegingen, worden onze voeten vaak vergeten. Toch kun je aan de stand en de bewegingen van de voeten soms nog meer aflezen dan aan het gezicht of aan de rest van het lichaam. De steun die mensen met hun handen zoeken, om zich stevig te voelen, zouden ze beter met hun voeten kunnen zoeken. Met je voeten bepaal je namelijk (bijna letterlijk) de stevigheid en stabiliteit van je voordracht. Dezelfde mensen die hun handen ineenstrengelen om steun te zoeken, staan soms maar op een enkele voet terwijl van de andere voet alleen de teenspitsen op de grond rusten. Of ze staan met de voeten zo dicht bij elkaar, dat dit ook weinig stabiel is. Het kruisen van de enkels, wat overigens meer door vrouwen wordt gedaan dan door mannen, duidt op onzekerheid en geslotenheid. Het geeft stevigheid als de voeten iets uit elkaar staan en het gewicht gelijk verdeeld is over beide benen. Iemand die zo staat komt ook overtuigend en zeker van zichzelf over. Hoewel veel mensen het gewend zijn om regelmatig hun gewicht van het ene been op het andere plaatsen, om vermoeidheid te voorkomen, hebben mensen met staande beroepen (zoals kappers) de ervaring, dat gelijke gewichtsverdeling over beide voeten op de lange duur de minste vermoeidheid geeft. Door deze houding aan te wennen voorkom je ook het zenuwachtig overkomende heen en weer wippen. Het naast elkaar plaatsen van de voeten biedt ook mogelijkheid om even door je knieïn te gaan of op de tenen te staan. Deze verandering in hoogte tijdens het spreken, beïnvloedt ook de stemmelodie, waardoor het verhaal veel enthousiaster over komt.

Wanneer je iets uitlegt aan de hand van een flip-over of schrijfbord, is het makkelijk om een voet dwars achter de ander te zetten. De achterste voet wijst dan in de richting van het schrijfbord en de voorste voet blijft naar je publiek wijzen. Hierdoor blijf je de aandacht op de toehoorders richten en word je niet verleid om hen je rug toe te draaien.

Gebruik van visuele hulpmiddelen

Bij de voorbereiding van je presentatie is het ook belangrijk om te kijken naar de hulpmiddelen die je zult gebruiken. Het is slim om je boodschap via de verschillende zintuigen van de toehoorders te laten binnenkomen. Probeer tijdens de voordracht zowel iets te laten zien als te laten horen. Beter nog is het als je ook iets kunt laten voelen, hoewel dat niet altijd even praktisch is. Onderzoek heeft uitgewezen dat een boodschap het best blijft hangen als deze via verschillende kanalen binnen komt. Tijdens een voordracht wordt daarom vaak gebruik gemaakt van een flip-over, een overhead-projector, een presentatie-programma of dia's. Als de groep niet te groot is, heeft een flip-over de voorkeur. Allereerst biedt een flip-over een uitstekend geldige reden om de groep staande toe te spreken. Verder biedt het, daarbij horende, vasthouden van een viltstift een nuttige verlenging van de hand. Als je namelijk met je wijsvinger iemand uit het publiek aanwijst, terwijl je in je presentatie terugverwijst naar iets dat deze persoon zojuist gevraagd heeft, kan dit als verwijtend overkomen. Als kind is ons al geleerd dat wijzen naar andere mensen niet zo netjes is, en blijkbaar zit dit ingebakken. In dezelfde situatie wijzen met een viltstift heeft een heel ander, niet negatief effect. Met de viltstift kun je ook op de flip-over iets aanwijzen of onderstrepen.

Andere voordelen van de flip-over

Het gebruik van de flip-over maakt je ook bewegelijk op een goede manier. Je plaats naast de flip-over vormt dan je basis. Van daaruit kun je op je publiek toelopen, bijvoorbeeld om een vraag aan te horen en weer terug te keren. Het effect dat je met deze beweging teweegbrengt is te vergelijken met het inzoemen van een camera. Dit komt heel anders over dan het onrustige effect van een spreker die voortdurend heen en weer loopt (te ijsberen).

Bij het gebruik van een schrijfbord of flip-over is het belangrijk om te kijken waar en hoe je staat ten opzichte van het bord. Je moet voorkomen dat je met je rug naar de toehoorders komt te staan. Zoals eerder genoemd kan je voetpositie hierbij behulpzaam zijn. Als je een voet dwars achter de ander te zet waarbij de achterste voet in de richting van het schrijfbord wijst en de voorste voet naar je publiek is de verleiding om hen de rug toe te draaien klein. Maak ook een goede keuze aan welke kant van het bord je gaat staan. Als je rechtshandig bent, is het goed om ook aan de (voor de kijkers) rechter kant van het bord te gaan staan. Als je dan iets schrijft of aanwijst met je rechter hand, hoef je dit niet voorlangs te doen en blijf je vanzelf met je gezicht richting publiek. Het helpt om af en toe met de hand waar je niet mee wijst een ondersteunend gebaar te maken. De wijzende hand is dan schuin omhoog gericht en de andere hand is open, schuin naar beneden i de richting van het publiek. Je hebt dan een hand die iets aanduidt en een hand die iets uitlegt.

Let op non-verbale feedback!

Behalve aandacht te besteden aan je eigen lichaamstaal tijdens de voordracht, is het belangrijk te letten op de lichaamstaal van je toehoorders. Aan de manier waarop ze zitten, kijken en bewegen, kun je een indruk krijgen van hoe jouw verhaal bij hen over komt. Zit het publiek onderuit of op het puntje van de stoel? Hebben ze een open houding of zitten ze stijf met hun armen over elkaar? Een belangrijke graadmeter is ook of hun houding verandert gedurende jouw presentatie. Zitten ze stil of maken ze rusteloze bewegingen? Waar is hun blik op gericht? Op jou, op de vloer of op de binnenkant van hun oogleden? Bewustzijn van de lichaamstaal van je publiek geeft je de mogelijkheid om je presentatie te sturen. Zo kun je bijvoorbeeld door wisseling in stemvolume of door het maken van een humoristische opmerking over hun houding de induttende mensen er weer bij halen. Wanneer je een actieve deelname van mensen verwacht is het ook belangrijk op de lichaamstaal van de toehoorders te letten omdat dit je de mogelijkheid geeft om de interacties te sturen. Zo kun je bijvoorbeeld zien wie er op het punt staat om te reageren en daar direct op inspelen. Iemand die wat wil zeggen, richt zich wat naar voren en strekt zijn rug. Ook haalt hij diep adem alvorens hij wat zegt. Voordat hij wat heeft uitgebracht kun je op hem reageren. Bijvoorbeeld door hem even te stoppen met een voorwaarts gestrekte hand (met handpalm naar beneden) als je zelf nog wilt uitspreken, of door hem uit te nodigen met geopende handpalm.

TIPS voor de volgende presentatie:



Geen opmerkingen:

Een reactie posten